
Coppernickle en Feline wonen al geruime tijd in de Uilenburcht van kunstenaar Paul Christiaan Bos. Eerder kregen zij samen het lelijke, maar o zo schattige uilskuiken Sterre. In zijn Uilendagboek volgt hij de dagelijkse belevenissen en gezinsperikelen op de voet: Sterre woont inmiddels op kamers en haar ouders zijn aan een nieuw nestje begonnen. Sinds Tristan en Aurore uit het ei zijn, wacht Paul in spanning af tot moeder Feline het teken geeft dat hij welkom is in de Burcht..
Binnen waakt Coppernickle over zijn kinderen. Hij blaast vervaarlijk en ik duik instinctief ineen. Zijn klauwen vegen over mijn hoofd..
Ik kan er maar kort zijn - er ligt spannend werk op me te wachten in het atelier - maar ik moet hier toch echt kwijt dat ik zojuist van Feline bij haar uilskuikens mocht komen kijken. Omdat ik ervan uitga dat zij, intelligent als ze is, en met de leerschool die ze het vorig jaar met haar eerste jong Sterre heeft doorlopen mij niet zonder reden uitnodigt, had ik al het een en ander klaarstaan in mijn atelier: o.a. een tangetje voor als zich weer van volstrekt onbegrijpelijke herkomst, een raadselachtig draad rond de pootjes van de jongen zou hebben gewonden, een handpomp met vulkaanaarde voor het geval er overlast van ongedierte zou zijn.
Ik ga dus eerst die dingen ophalen terwijl Feline geduldig op mij blijft wachten. Zodra ze ziet dat ik daadwerkelijk naar het nest loop, verdwijnt ze ogenblikkelijk in de bosschages achterin de Burcht en laat mij hiermee verder alle vrijheid. Een ongelooflijk vertrouwen!
Ik open de toegang tot het nest. Binnen zit Coppernickle over zijn kinderen te waken, hij blaast zich dan ook op tot een angstwekkend wezen, en even verwacht ik dat hij mij naar de ogen zal vliegen. Ik duik instinctief ineen. Zijn klauwen vegen over mijn hoofd als hij, vervaarlijk blazend, wegvliegt. Nu kan ik de kuikens snel, maar aandachtig, bekijken. Tegelijkertijd spuit ik de vulkaanaarde in alle kiertjes waar ik bij kan komen - ik ben er nu toch.
Het ene kuiken is iets responsiever, maar beide vind ik wel wat stil..
De jongen zijn kaal op een paar vroege donsjes na. Wat ik eerst voor bruin aanzag blijkt huid te zijn. De ogen zijn nog dicht. Ze zijn trouwens eigenlijk meer snavel dan kuiken, zie ik met vertedering. Kwakjes prooi zijn om hen heen tot een soort muurtje gestapeld, zoiets helpt ze waarschijnlijk ook om lekker warm te blijven.
Ik strijk wat vochtige, kruimelige poep weg, wrijf een beetje ervan aan mijn handen, en voel dan voorzichtig aan de nekjes. Warm, je voelt het hartje kloppen. Dat is goed. Het ene kuiken is iets responsiever dan het broertje, maar beide vind ik wel wat stil. Iets ongerust, probeer ik genegenheid in mijn aanraking te leggen wanneer ik de kuikens één voor één in mijn hand ronddraai. De klauwtjes zien er mooi uit, het buikje geruststellend rond.
Nergens een probleem te ontdekken. Wat ik zie als vreemde inertie kan eenvoudig een kwestie van leeftijd zijn, want ze zijn natuurlijk nog wel heel erg klein. Ik vlij ze terug, haal nog wat viezigheid rond ze weg en sluit dan het nest weer. In mijn hoofd herhaal ik nog een keer de namen die ik ze heb gegeven: Tristan en Aurore.
Feline komt weer aanvliegen. Zodra ze haar hoofd door de ingang steekt, klinkt haar een opgewekt tweestemmig koor tegemoet. De stinkerds hebben zich voor mij al die tijd gewoon slapend gehouden!
[hr]
Eerdere edities van het Uilendagboek:
[hr]
Jarenlang reisde kunstenaar Paul Christiaan Bos de hele wereld over, tot hij zijn echte passie vond in zijn eigen achtertuin: daar wonen sinds 2011 de uilen Coppernickle en Feline. Hij volgt hun dagelijkse belevenissen en gezinsuitbreiding op de voet en beschrijft dit in een levendig Uilendagboek. Omdat Paul zin had in ‘iets Paradijsvogeligs’ deelt hij graag de mooiste passages én kunstwerken op Paradijsvogels Magazine.