Tim Hofman staat bekend als een veelzijdig talent: presentator, dichter, schrijver en activist. Zijn gedichten zijn meer dan alleen woorden op papier; ze zijn een krachtige combinatie van emotie, maatschappijkritiek en persoonlijke reflecties. Met zijn unieke schrijfstijl weet hij complexe onderwerpen op een toegankelijke en vaak ontroerende manier te verwoorden. Dit artikel zal meer laten zien van de bekendste Tim Hofman gedichten.
Wie is Tim Hofman?
De naam Tim Hofman zal veel mensen wel een belletje doen rinkelen, zelfs bij jonge Nederlanders. De een kent hem van presentator van #BOOS, anderen kennen hem als de winnaar van Wie is de Mol? van 2016. Weer anderen kennen de BN’er van de documentaires van Spuiten & Slikken op Reis. Waar je hem ook van kent, waarschijnlijk verbindt je zijn naam met de televisie en niet met een dichtbundel. Hofmans echte passie is echter de rijmkunst geweest, zo zegt hij zelf. De televisie overkwam hem, maar het lezen en schrijven van gedichten, daar ligt zijn hart.
Eerste gedichten van Tim Hofman
Sinds het begin van 2017 is dit manusje-van-alles ook een Nederlands dichter. Tim Hofman bracht namelijk bij Meulenhoff zijn debuutbundel uit met de naam Gedichten van de broer van Roos. De gedichten in Hofmans eerste dichtbundel zijn naar eigen zeggen zeer gevarieerd. Hij schrijft er lange gedichten over zware onderwerpen, maar hij maakt ook rijmpjes voor de grap. Door de diversiteit van zijn gedichten is de bundel prima geschikt voor de jeugd, net zoals Herman de Coninck dit deed voor “de gewone mens’. Hofman is net zoals in zijn shows niet bang om taboes aan te kaarten en dat zet de lezer aan het denken. Zijn gedichten zouden de lezer moeten laten lachen als ook laten huilen.
Grappige gedichten uit de dichtbundel
One liners en rijmpjes voor de grap zijn ook zaken waar Hofman mee rondstrooit in zijn debuutbundel. Hij speelt bijvoorbeeld graag met de dubbele betekenis van woorden en hij toont zijn kennis graag aan van andere talen. Dit leidt tot leuke, korte gedichten, die eigenlijk meer een grap vormen van de dichter. Denk hierbij aan korte oneliners als:
- ‘Mom, / what will bekom- / kommer of me? / Son, / whatever u juice / to be.’ (Cucumbersap)
- ‘huisarts afgebeld/heb me ziek gemeld.’
- ‘Islam, / dat je ’t weet: / er zit ham / in je profeet. (Haramadan)
- I am / a duck, / eend I? (Eidentity crisis)
- ‘Iets bekopen / met de dood / kost een R.I.P. / uit je life. (St€rf)
5x technische Tim Hofman gedichten
Naast zijn rake, korte gedichten bestaat de Gedichten van de broer van Roos ook uit langere, technische gedichten. Deze langere gedichten zijn vaak wat zwaarder met onderwerpen als verlies van een dierbare of over het volwassen worden van een kind. Bovendien speelt hij pas echt met de Nederlandse taal in zijn langere stukken. Hieronder hebben wij een greep gedaan uit Hofmans technische repertoire, waarmee Hofman zich plaatst tussen grote Nederlandse dichters, zoals Toon Hermans en Toon Tellegen.
(L)even
’t Is prachtig,
Zachtjes lach je.
Tegen beter
Weten in
Niet langer
Dan een nachtje,
Wat dacht je…
Maar je t’aime ongeremd,
Hoor m’n plan de champagne:
Croissants, jus d’orange
En wat andere Franse franje.
Wees gelaten adorable,
Want dat kan je.
La Vie en rosé’tje
Met z’n tweetjes.
O, laat ons
Heel even nog een beetje
Zweven in die zevende,
Dat even voor heel eventjes.
Ik vergeef het je.
Zijn met mij (in het kort)
Ze zegt
Je mag
Huilen
Wat je wilt, ik
Knik het weg,
Slik het weg,
Wil schreeuwen
Maar ben stil, ik
Ben het die
Met stomheid slaat,
Bij gepraat
Waar een spreker
Zich verzilverd acht
Zwijg ik, gouden
Kameraad
Komt een clown bij de dokter
Met één been in het graf kijkt hij nog eens in de spiegel,
Scheve zon op beide konen en ondanks het gepriegel
Trots het rode neusje op zijn wit geschminkt gelaat
Pakt zijn vouwbalonnenset, krijgt het toch bijna te kwaad.
Weigert nu te huilen, want zijn lach staat uitgestald,
Voelt hoe het krullenpruikje op zijn kale schedel valt.
Geeft met pijn en moeite zichzelf – wat doet het zeer-
Een poging tot een knipoog. De allerlaatste keer.
Meer clini dan hij clown is, ademt hij zijn zucht,
Test de zakdoek in zijn mouw. Keert zich dan de rug
Toe. ‘Daar gaan we,’ zegt hij ferm maar wel ontdaan,
Want na vanavond zal hij nooit nog aan zijn eigen sterfbed staan.
De meisjes kamer
Hoe het ruikt naar lippenrood,
Poederkwast. Latere handen
Ten voorbeeld streelt de borstel
Met stomheid het haar.
Zij is een acrobaat, hoog in
De lucht doet zij kunsten
Aan de trapeze. Vijftien jaar.
Zij ademt vluchtig, houdt
Zich nauwelijks vast. Negeert
In de vervoering elk gevaar.
Wij zijn het vangzeil waar
Zij zich soms achterover
In laat vallen. Wij wiegen
Haar als toen, ontwricht
Als zij weer opveert en ons
Achterlaat. Het plotseling
Ontbreken van gewicht.
Vergeefse spanning in mijn armen,
Verbazing om het zelfvertrouwen,
Het geluk op haar gezicht.
De gestorvene
Zeven maal om de aarde te gaan,
Als het zou moeten op handen en voeten;
Zeven maal, om die éne te groeten
Die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde te gaan.
Zeven maal over de zeeën te gaan,
Schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
Kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën gaan –
Zeven maal, om met zijn tweeën te staan.