Remco Campert is een bekende Nederlandse dichter, columnist en schrijver. Hij werd geboren op 28 juli 1929 in Den Haag, Nederland. Hij overleed kort geleden in Amsterdam op 4 juli 2022. Campert is een prominent figuur in de Nederlandse literatuur en wordt vooral gewaardeerd om zijn licht ironische en observerende stijl. Remco Campert gedichten hebben iets, magisch.
Campert maakte deel uit van de literaire beweging van de jaren vijftig, bekend als de "Vijftigers". Zijn werk werd gekenmerkt door een experimentele stijl, beïnvloed door de naoorlogse stemming van vernieuwing en verandering. Ondanks zijn experimentele stijl bleef Campert altijd toegankelijk voor een breed publiek.
Hij heeft talrijke boeken en poëziebundels gepubliceerd. Zijn bekendste werken zijn onder andere "Het leven is vurrukkulluk" (1961) en "Een liefde in Parijs" (2004). Naast zijn literaire werk was Campert ook bekend om zijn column in de Volkskrant.
Het werk van Campert is veelvuldig bekroond. Hij heeft onder andere de P.C. Hooft-prijs (de belangrijkste Nederlandse literatuurprijs) en de Gouden Ganzenveer (voor bijdrage aan het Nederlandse geschreven en gedrukte woord) ontvangen.
In Memoriam: Remco Campert
Poëzie is een daad
Poëzie is een daad
van bevestiging. Ik bevestig
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.
Poëzie is een toekomst, denken
aan de volgende week, aan een ander land,
aan jou als je oud bent.
Poëzie is mijn adem, beweegt
mijn voeten, aarzelend soms,
over de aarde die daarom vraagt.
Voltaire had pokken, maar
genas zichzelf door o.a. te drinken
120 liter limonade: dat is poëzie.
Of neem de branding. Stukgeslagen
op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen,
maar herneemt zich en is daarin poëzie.
Elk woord dat wordt geschreven
is een aanslag op de ouderdom.
Tenslotte wint de dood, jazeker,
maar de dood is slechts de stilte in de zaal
nadat het laatste woord geklonken heeft.
De dood is een ontroering.
Schrijver: Remco Campert
Als ik doodga
Auteur: Remco Campert
Als ik doodga
hoop ik dat je er bij bent
dat ik je aankijk
dat je mij aankijkt
dat ik je hand nog voelen kan
Dan zal ik rustig doodgaan
Dan hoeft niemand verdrietig te zijn
Dan ben ik gelukkig.
Uit het oeuvre van Remco Campert
Ode aan de traplift
Auteur: Remco Campert
Tja, de roede zat los
en ik viel van de trap
in mijn grootvaders huis.
Boven werd buitelend onder
onder kwam boven met een bonk en een buts.
Al die dingen gebeuren
de zon doorloopt de hemel
de aarde beeft van leven.
Ook mijn val had wel een plaats daarin.
Ik was een jongen
die nog moest leren zijn haast
en ongeduld te betomen
op de trappen van het bestaan.
Toch kon ik het niet laten
en rende ik in mijn haast om het leven
in al zijn ruimte te omvamen
trap af, trap op
sloeg struikelend treden over
om maar zo snel mogelijk te belanden
op de trede naar de toekomst
die verlangend als een bruid
op mij wachtte.
Gisteren, grijs en wijs van jaren,
onvaster op mijn benen
en ontdaan van haast
mezelf geworden
trok ik me met steeds zwakkere armen
aan leuningen naar boven
waar ik amechtig op adem kwam.
Maar vandaag o vreugde!
kwam de traplift tot me
reddende engel
die me naar boven voert
in het tempo van de tijd
die me beschoren is
tot ver omhoog in mijn trappenhuis
mijn hoofd in de wolken
vastigheid onder mijn voeten.
Al stijgende
maakt de traplift tijd voor mijn gedicht.
Antwerps meisje
Auteur: Remco Campert
Het was laat in de avond
regen in lamplicht gevangen
sloeg neer op het macadam
van de Mechelsesteenweg
je had een offwhite jurkje aan
ik schatte je op vijftien
je liep langs de straat
waar ook ik overging
auto's passeerden remden af
reden weer verder
je vroeg de weg naar de Muze
café waar Ferre optrad
Ferre Grignard de anger van jouw lied
zijn stem die op de radio geklonken had
en waarheen je nu op weg was
'volg de tramrails maar
dan vind je hem vanzelf'
en ik onnnozelaar liet je gaan
Antwerps meisje
dat ik in mijn hart draag
wat heb ik toch gedaan
met mijn leven
Iemand stelt de vraag
Auteur: Remco Campert
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z’n kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
Wil je meer Nederlandse dichters lezen? Lees ook:
Willem Wilmink gedichten
Levi Weemoedt gedichten
Ida Gerhardt gedichten