Ben jij op zoek naar Ramsey Nasr gedichten? Ramsey Nasr ken je wellicht onder het teken van Dichter des Vaderlands tussen 2009 en 2013. Hier deelde hij speciaal geschreven gedichten uit. Hij is een echte duizendpoot. Zo is hij dichter, schrijver, toneelspeler, regisseur en essayist. Met zijn gedichtenbundels heeft hij verschillende prijzen gewonnen. De gedichten van Ramsey Nasr zijn soms formeel volmaakt. In deze blog lees je meer Ramsey Nasr gedichten die hij in zijn carrière als dichter heeft geschreven.
De gedichten des Vaderlands van Ramsey Nasr
In 2000 werd De Dichter des Vaderlands in het leven geroepen op het initiatief van NRC Handelsblad, Poetry International en Poëzieclub. Velen dichters hebben de functie vervuld, waaronder ook Ramsey Nasr in 2009 tot 2013 en Lieke Marsman. Klik hier om haar gedichten te lezen. Hier schreef hij gedichten voor die alleen in het NRC Handelsblad werden gepubliceerd. Hieronder lees je een aantal gedichten van hem.
O, zoete onbereikbaarheid
28 januari 2013, bij de aankondiging van de abdicatie van Koningin Beatrix
als kind al bezat ik een zwak voor glinsterkwallen, keizerpinguïns: zwaar en ijl
maar zacht als paleizen stonden ze rechtop in water en ijs, als wachtkamers
op een uitkijk naar binnen – daarom wilde ik worden: koninginnen
eerst juliana, later de dame die full colour over haar heen kwam.
deze, de mantelglanzende ging ik worden: beatrix leek haalbaar in die dagen
ik was vijf, deed mijn best haar geheim te kraken: 's avonds stond ik in de tuin
sjieke liedjes te neuriën, overdag op de dam wierp ik druiven naar landgenoten
ik struinde kermissen af, stalkte majorettes, tot ik tot mezelf kwam, opgaf.
nu pas, vannacht – net nu ik groot, gelukkig en eenzaam was
nu stond zij daar, een schemer aan het hoofd van mijn dromende lichaam
en links van mij duikelde de zon en rechts begon zij rustig te stormen, oranje
daalde ze over me neer, met alle gloeitristesse die ze had, languit stamelend:
'wij wilden een slagregen zijn voor onze geliefden, fluisterdauw uitspreiden
over de doden, de jaren alleen wilden wij breken met koele wintervuisten
groene duinen verflensen met zonlicht, kortom: wat mensen doen, wij wilden
kinderen, ouders, een man wilden wij, maar ze werden windstil rondom ons.'
ze toonde mij hoe ze boog en het ging niet: ze werd heldere mist, kou minus hitte
knipte zich los --- vannacht lig ik wakker, stuurloos als een wapperend lint.
envoi:
u bent mooi majesteit, soeverein en mooi, nu het verdriet om u heen komt bloeien
u bent mijn eigen aangetaste moeder, diep in haar vermoedde ik uw ijs, uw water
u was mijn jeugd, zoete onbereikbaarheid – en omdat dit mijn laatste verzen zijn
schenk ik ze u, om er onze prinses in terug te vinden: beginnend meisje van vijf.
Het huis van europa
16 mei 2011, bij de opening van Huis van Europa
Mijn buurman heeft een continent bedacht
Een glooiend rijk met weinig eigenschappen
Geen wind of echo: instapklare vlaktes
mijn buurman heeft een continent bedacht
een glooiend rijk met weinig eigenschappen
geen wind of echo: instapklare vlaktes
maken het leven lang en af
de burgers zijn beschaafd aan alle kanten
volledig rond en eengemaakt
gelijken zij hun munten, talen, hun tomaten
vredig rollen ze over straat
ook in mij gedijt dat eindeloos
verlangen naar orde, huiselijkheid
buurman en ik, wij aanvaarden elkaar
vormen het schuim op onze idealen
maar soms, wanneer de wereld brandt
vlak voor het slapengaan
soms denk ik zachtjes aan mijn afkomst
dan ruik ik u op afstand
daar, onder gladde jongenshuid
ontwaakt in honderdduizendvoud
een ronduit tegenstrijdig gaat
een hol gevuld met kelten en katharen
etrusken, moren, magyaren
het stinkt er naar melk en mannenvacht
naar visigoten, protoslaven
lappen trekken op jacht naar de kruin
vandalen bevolken mijn onderbuik
mijn vlees puilt uit, begint te smelten
bask! saks! merovingers
haken zich vast aan tere ribben
ik val uiteen, kom samen in horden
ik word een goede barbapappa
voor al mijn reizende voorvaderen
hier gaat de mikmak van europa
mijn buurman had een continent bedacht
maar ik zoek een kamer voor mijn gasten
een huisje voor gemengde komaf
of gewoon een vat om in te slapen
ik zoek een plek vol ongemak
liefst hoekig zoals vroeger: slecht geregeld
tochtig en half af, maar écht -
geef me houvast tussen kelder en dak
bouw voor mij een roestig huis
tegen een merelveld vol schone mythen
tegen de klaprozen van poperinge
en de gouden kiezen van auschwitz
tegen een uitzicht op mist en zuiverheid
bouw mij een moeilijk, pijnlijk huis
27 gedichten & Geen lied (2000)
Als je Ramsey Nasr kent is de dichtbundel 27 gedichten & Geen lied (2000), je vast niet ontgaan. Nasr werd namelijk met deze bundel genomineerd voor de C. Buddingh’-Prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie. De monoloog aan het einde van de bundel ‘Geen lied’, werd bekroond met de Mary Dresselhuysprijs 2000. In de bundel valt de vorm van de gedichten op. Van de lange gedichten zijn de versregels aaneensluitend, niet verdeeld in strofen en je ziet dat elke regel begint met een hoofdletter. Ook begint de bundel vanaf het begin met een duidelijk statement: niet de orde is volmaakt, maar juist de wanorde. Wat volmaakt is, moet ontwricht worden:
Ik ben niet warrig; ik ontwricht de chaos
Die doorgaans voor volmaakt doorgaat: ik weet,
Maar wie met inzicht blind zich meten wil,
Weeg af uw kansen en ontvang uw deel.
De ik-persoon in het gedicht zet de werkelijkheid naar zijn hand:
De hemelen beweeg ik. Ik verzet
De bergen die mij tegenstaan naar elders.
(p. 7)
Liefde en ontbreken van liefde
In deze bundel staan ook veel gedichten die gaan over liefde en het ontbreken van liefde. In sommige gedichten komt het voor dat de geliefde afwezig is en dat het voelt alsof het de bedoeling is. Alleen uit de laatste regels blijk dat de buitenwereld doordesemd is van de afwezige geliefde: ze is alomtegenwoordig. Dit voorbeeld zie je in het gedicht dat begint met de versregel ‘Mijn wit plafond en ik’:
MIJN WIT PLAFOND EN IK,
Wij ontwaken weer tezamen.
Het bedmetaal en ik,
Wij scheiden minnaars van elkaar.
‘k Heb niemand nodig. Kijk,
Hoe ik de theekop stevig kus.
Ik wijdopen dode ramen
En je geur is buitenlucht.
(p. 25)
Onverwachte grammaticale constructies
Zoals je wellicht al hebt gemerkt staan er in de gedichten van Nasr een aantal werkwoorden in zoals ‘wijdopen’ die niet in de Nederlandse taal wordt gebruikt. Het is daarentegen wel typisch voor de stijl van Nasr. Hij gebruikt vreemde woorden zoals ‘metsen’ en ook het Vlaamse ‘doorheen’, maar hij gebruikt ook onverwachte grammaticale constructies. In ‘Haar kussen waren lang’ wordt de (lichamelijke) aanwezigheid van een geliefde bezongen:
HAAR KUSSEN WAREN LANG
En zonder blozen
Trok zij het lichaam uit
Die lippen open
Waar zij zich langzaam gaf
Half heet half roze.
Zo lag zij als de vrucht
Waarop ze wachtte
Haar borsten volgebloed
Twee benen bracht ze
Vaneen en langzaamaan
Het allerzachtse.
(p. 15)
Onhandig bloesememd (2004)
De tweede gedichtenbundel Onhandig bloesemend werd net als de eerste bundel lovend ontvangen door de pers en de fans van Nasr. Zoals we al zeiden zat er in de eerste bundel literaire verwijzingen in, ook wel intertekstualiteit genoemd. In de tweede bundel ga je dit nog meer terugzien. Ook is de vorm van de gedichten veranderd. Hij speelt namelijk meer met de bladspiegel.
Onhandig bloesemd bestaat uit drie delen: 'voor de linkerhand', 'dichter liefde' en 'wintersonate (zonder piano en altviool)'. Het eerst deel 'voor de linkerhand' lijkt een uitnodiging, maar voor wie en waarvoor? Het is geen warm welkom in ieder geval:
treed binnen allerzwartste
met je gezandstraalde ziel
gerangschikte tranen
treed binnen en brul als een dame
schreeuw onder een houten doek
opnieuw cadenza na cadenza
sterf in een lijf dat niet van jou is
zing tot bloedens toe
ik wacht
beuk open de rode zaal
ik heb haar schoon en stil gemaakt
en smeek je wees mijn opera
da capo
kus dit lege hart
(p. 7)
Slotkoor
Een onderwerp dat in 27 Gedichten & Geen lied en in deze bundel voorkomst is de dood. Hier schreef Ramsey Nasr een gedicht genaamd 'slotkoor' voor. Dit gedicht werd gebruikt voor Leven en hel als slotkoor. Het was een operette waarvoor hij het libretto schreef, omdat hij dat als opdracht had gekregen van Theater Lantaren/Venster.
het is niet de dood die je bevriest
het is niet de dood die je benauwt
het is dat allebei en meer
de dood is houvast in de duisternis
met borden UIT achterstevoren
goed is de dood oneindig goed
vergeleken bij dit levenloze
vallen vallen van het doek dat
valt
en de zaal is leeg en de vloer is klein
en het doek kent geen begin of eind
(p. 19)
Onze-lieve-vrouwe-zeppelin (2006)
In 2005 schreef Nasr de bundel onze-lieve-vrouwe-zeppelin. Hij was een jaar stadsdichter geworden van Antwerpen in België. Voor deze bundel zocht hij een toon waarmee hij alle Antwerpenaren kon aanspreken. In een interview in de Volkskrant op 22 april 2006 zei Ramsey Nasr dat het in essentie een meerstemmige poëzie ging worden.
Achter een vierkante vitrine
In dit gedicht lijkt het alsof het Nasr letterlijk opschrijft wat er tegen hem wordt gezegd op straat, in zijn functie als stadsdichter.
dees hier was altijd een nette buurt
met fatsoenlijke hoeren afrikanen verslaafden
portugezen albanezen polen pakistanen
chinezen en proper tramjeanetten
enfin marginalen gelijk gij en ik
alles ging goe en nu krijgen we dit
(p. 17)
Spiegelstad
De ik-persoon in de dichtbundel komt er achter dat hij zich in een 'spiegelstad' bevindt en toevallig lijkt die exact op Antwerpen. Alleen, de stad heeft geen inwoners, dus de dichter zwerft dagen alleen rond in de 'spiegelstad' en hij lijkt er geen bezwaar tegen te hebben:
toegegeven, gezellig was het niet beneden, weinig ambiance
maar wat een rust: geen telefoon, geen achterklap of niks
en mogelijkheden voor het oprapen in deze spiegelstad
in deze kanalen zou ik met liefde willen verdwalen
(p.10)
Wie is Ramsey Nasr?
In 1974 werd Ramsey Nasr geboren. Hij groeide op in Rotterdam en is zoon van een Palestijnse vader en een Nederlandse moeder. Hij volgde de toneelacademie Studio Herman en hij was vijf jaar verbonden bij Het Zuidelijk Toneel. Zijn toneelcarrière duurde niet lang, want in 2000 bracht hij bij Uitgeverij Thomas Rap zijn dichtbundel 27 gedichten & Geen lied uit. Het jaar daarop werd hij prozaschrijver met Kapitein Zeiksnor & De Twee Culturen. Zijn tweede dichtbundel Onhandig bloesemend, verscheen in 2004 en werd bekroond met de H.C. Pernathprijs. Van 2005 tot 2006 was hij de stadsdichter van Antwerpen en in 2013 ontving hij de Gouden Ganzenveer voor zijn oeuvre.
Naast het schrijven van gedichten was Nasr ook actief in theater en films, waaronder Mariken (2000), Leef! (2005) en de serie Overspel (2010-2015). Ook regisseerde hij operette Leven in de Hel (2001) en Nasr vertaalde opera's van Mozart. Sinds 2014 speelt hij bij de Toneelgroep Amsterdam en hij treedt op bij literaire festivals in binnen- en buitenland.
Wil je nog andere gedichten lezen van echte dichters? Lees dan hier de beste Toon Hermans gedichten. Of klik hier om Ida Gerhardt gedichten te lezen. Wil je gedichten lezen van een cabaratier? Hier lees je gedichten van Ivo de Wijs.