
Op dit moment had ik in Indonesië moeten zitten. Ik had met een rugzak door Sumatra moeten trekken. Op zoek naar mijn roots. Naar het verleden van mijn moeder. Of ik had met een camper door Amerika moeten trekken. Op zoek naar niks, maar net zo vrij.
Ik had niet - ik herhaal: niet - in mijn vale pyjamabroek op blote voeten op de koude keukengrond moeten staan. Waar ik omringd word door aangekoekte pannen en stinkende vaatdoekjes in plaats van door apen en wolkenkrabbers. Zuchtend stort ik mij op het plastic voederbakje van mijn zoon.
Hoe krijgt hij het voor elkaar om precies die ontbijtgranen uit te zoeken die ook na drie keer schrobben met afwasborstel en schuurspons niet te verwijderen blijken? En waarom doe ik dit elke keer weer? Nee, belangrijker: waarom doet hij dit elke keer weer?
'Hè mam, chill een beetje.' Ik weet precies wat hij gaat zeggen. 'Wat maakt dat ene bakje nou uit? Heb jij geen leven of zo dat je je daar zo druk om maakt?' Hij ziet niet wat ik zie: Brinta op de grond, spetters van zijn middernachtelijke kookpartij op de dure Portugese wandtegeltjes, borden met resten spinazie in de gootsteen met daarbovenop wc-papiertjes met uitgespuugde - niet mals genoeg, mam! - stukjes vlees. Keer twee want zijn vriendinnetje moest toch ook eten. 'Nee!!!' zal ik hem straks toesnauwen als hij over een uur of vijf eindelijk naar beneden komt. Ik heb geen leven, nee!'
Mijn leven speelt zich af in een tuktuk tussen de rijstvelden. Niet hier op die koude keukenvloer.
Nog een paar jaar. Dan is de puberzoon uitgerezen en afgebakken. Dan verruil ik de plavuizen voor witte zandkorrels en de zoon voor...
Nou ja.
Auteur: Anne Elzinga
[hr]
Meer inspiratie opdoen? Meld je aan voor de gratis inspiratiemail van Paradijsvogels Magazine en ontvang wekelijks een selectie van de beste artikelen:
[mc4wp_form id="15395"]