
“Wij mensen zouden verdomd eenzaam zijn zonder de dieren om ons heen.” Deze uitspraak komt van kunstenares Loes Botman. Op haar naam heeft ze een groot deel van het dierenrijk staan – vervaardigd in pastel, soms op panelen groter dan een meter.
Ze groeide op in het Friese Nibbixwoud omringd door duiven, geiten, poezen en konijnen – van alles twee. Bij de boeren in de omgeving leerde Loes Botman de paarden, koeien en schapen kennen. “Eigenlijk heb ik groot ontzag voor de dieren. Ik ben, na al die jaren, intens verbaasd om hun aanwezigheid. Dat ze er altijd zijn. En dat dieren echt altijd alleen zichzelf zijn. Al die ogen die mij begroeten. En als ik niet oppas, dan ga ik er aan voorbij.”
Dat laatste is precies de reden waarom Loes de dieren tekent. Om zichzelf én anderen echt stil te laten staan bij hun diepe schoonheid. En dan vooral van de dieren die we dagelijks om ons heen zien.
“Mijn passie voor tekenen is er altijd geweest. Van jongs af aan wilde ik al tekenen, mijn handen konden nooit stil in mijn schoot liggen.” Op de kunstacademie leerde ze eerst schilderen, maar diep van binnen voelde ze zich daar totaal niet gelukkig mee. Het penseel vormde voor Loes een te grote afstand tot het doek. “Als ik teken met pastelkrijt dan stroomt de kleur als het ware uit mijn handen. Het heeft voor mij ook iets van een oerkracht.” Ondanks dat haar docenten het medium pastelkrijt niet geschikt achten, studeerde ze toch af met zeven grote werken in pastel.
Het is mooi hoe in de tekeningen van Loes het ambacht van pastel tot uiting komt. De helderheid van de kleuren, rake lijnen en gelaagdheid geven de dieren een ziel en je moet de neiging onderdrukken om ze aan te willen raken.
“In mijn tekeningen wil ik overbrengen dat alles wat zo vanzelfsprekend lijkt te zijn, helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Het leven is een paradox. Dus enerzijds is een roodborstje een eenvoudige vogel, en tegelijkertijd is het een groots wonder dat er een roodborst is.”
“Op een dag was ik bij een boer. Ik had mijn ezel midden in de koegang gezet en stond daar de koeien op stal te tekenen. Die dag had ik heel veel blauw in de tekening verwerkt met als gevolg dat de koeien een blauwe vacht hadden in plaats van een keurig zwart-witte. Ik heb daar totaal geen probleem mee, want juist als kunstenaar heb je die vrijheid. Echter, daar kwam de boer met klompen, blauwe overal en een koeientouw om zijn middel naar mij toe, keek over mijn schouder en zei: “Nou meissie het is duidelijk, jij moet nog heel wat leren!”.
Uiteindelijk schuilt de echte schoonheid toch in het oog van de waarnemer…
[hr]