In het noordwestelijke gedeelte van de Verenigde Staten is een van de mooiste en grootste natuurparken van de hele wereld gelegen. Het indrukwekkende park is zo groot dat het een gedeelte van het park toebehoort aan Canada en een ander gedeelte aan de Verenigde Staten. Het uitgestrekte Glacier National Park ligt in Montana (USA) en in de Canadese provincies British Columbia en Alberta. Het park is al sinds het begin van de vorige eeuw een ware trekpleister voor toeristen, vakantiegangers en reizigers.
Het Glacier National Park is bovendien de thuisbasis van vele soorten wilde dieren. Veel voorkomende diersoorten hier zijn marmotten, berggeiten, grizzly's en zelfs zwarte beren. Het park is het hele jaar door geopend en langlaufen en sneeuwwandelen behoren tot de meest populaire activiteiten in de koude wintermaanden.
Hoewel eigenlijk het hele park adembenemend is, hebben wij een aantal van de meest bijzondere locaties voor je op een rij gezet!
Bedreigde diersoorten
Het Glacier National Park heeft de beschikking over een geweldige omgeving. Waar je ook kijkt: je komt overal prachtige bergen, uitgestrekte bossen en schitterende meren tegen. Maar het park zit ook vol met verschillende diersoorten en is een waar paradijs voor bedreigde diersoorten.
Je kunt hier bijvoorbeeld zeldzame zeearenden zien rondzwerven in de bergen. Maar ook op het land zijn veel bijzondere diersoorten om te bewonderen. Twee zeldzame soorten zijn de grizzly en de Canadese lynx. Het park heeft het grootste aantal van deze dieren buiten Alaska, waardoor de kans groot is dat je er een zult tegenkomen.
Grinnell Glacier
Voor een van de beste wandelingen in het park ben je bij Grinnell Glacier aan het juiste adres. Het wordt met recht beschouwd als een van de meest kenmerkende landschappen van het park en biedt een aantal geweldige mogelijkheden als het op wandelen aankomt. Ben je sowieso wel van de winterse oorden, dan is Snag in Canada ook een dorp om naartoe te gaan. Hier is de laagste temperatuur ooit in Noord-Amerika gemeten. Het is hiermee meteen een van de koudste plekken ter wereld.
De wandeling is iets meer dan 15 kilometer lang en loopt via een hoogte van ongeveer 400 meter. Deelnemers kunnen de afstand verkorten door gebruik te maken van een betaalde pendeldienst over de Swiftcurrent Lakes en het Josephine meer, maar het is natuurlijk ook een uitdaging om de route helemaal zelf te trotseren. Waar je uiteindelijk ook voor kiest, de je wordt getrakteerd op een geweldig uitzicht op de bergen en de weelderige landschappen van de valleien.
De kilometer lange beklimming van de Grinnellgletsjer begint bij het Swiftcurrent Lake en biedt een prachtig uitzicht op het gebied dat door de gletsjer wordt gevormd. Het pad is goed onderhouden en loopt door open plekken met prachtige fauna en watervallen. Het is bovendien een uitstekende locatie om wilde dieren te ontdekken.
Going-to-the-Sun Road
Going-to-the-Sun Road is een schitterende bergweg die is gelegen in- en rondom het nationale park. Het is daarnaast ook de enige weg die het oostelijke gedeelte van het park met het westelijke gedeelte verbindt.
De beroemde route is vaak een van de hoogtepunten van een bezoek en loopt langs het Apgar Visitor Center aan de westkant van het park – die in verbinding staat met de Sint Maria-basiliek. Een andere letterlijk hoogtepunt op de weg is de Logan Pass, waar we verderop in het artikel nog op in zullen gaan. Een voordeel van de weg is dat een groot gedeelte van de campings in het park aan deze weg zijn gelegen. Dit geldt ook voor een aantal picknickplaatsen en afdalingen.
Het is mogelijk om hier met een eigen auto te rijden, maar de gratis pendeldiensten vormen hier een goed alternatief voor. Houd er overigens wel rekening mee dat de toegankelijkheid van deze route grotendeels afhankelijk is van de weersomstandigheden. De hele weg is seizoensgebonden geopend en fietsers hebben twee weken de tijd om gebruik te maken van de route voordat deze in het voorjaar wordt geopend voor het overige verkeer.
Triple Divide Peak
Triple Divide Peak is een bergtop in de Lewis Range, een deel van de Rocky Mountains. Deze meer dan 2.500 meter hoge berg is het vlaggenschip van het Glacier National Park en vormt de hydrologische top van de regio.
Het water dat hier ontstaat stroomt uiteindelijk naar de Atlantische en Stille Oceaan. Het maken van een wandeling staat bovenaan de lijstjes van vele bezoekers. Wandelen in de bergen duurt enkele dagen, maar is absoluut de moeite waard.
Logan Pass
De Logan Pass ligt op een hoogte van ongeveer 2.000 meter en is de belangrijkste halte op de Going-to-the-Sun Road. Dankzij deze eigenschappen is de locatie het hoogste punt op de Going-to-the-Sun Road. Tegen de achtergrond van de met ijs bedekte Clements en het Reynoldsgebergte bieden de weiden met prachtige bloemen van de Logan Pass een werkelijk schitterend landschap.
Twee van de bekendste gletsjerwandelwegen beginnen bij de Logan Pass. De Highline Trail loopt van Logan Pass naar het Granite Park Chalet, en het Hidden Lake Trail slingert zich een weg door een gebied dat bekend staat als de Hanging Gardens. Vooral laatstgenoemde is de moeite meer dan waard.
Het Logan Pass Bezoekerscentrum is de hele zomer door geopend en biedt uitstekende informatie over het omringende landschap. De gratis Going-to-the-Sun Road shuttlebus naar Logan Pass is bovendien een ideaal alternatief voor de auto.
Rogers Pass
In het midden van het park ligt Rogers Pass, die als eerste gedeelte voor het publiek werd geopend. In het hart van Glacier National Park is deze toeristische bestemming sinds 1886 al een National Historic Site en hiermee een ware toeristische trekpleister.
Dit gedeelte van het park bevat ook enkele van de meest ontwikkelde gebieden. Een treinrit door het landschap geeft je als bezoeker de mogelijkheid om het gebied op een comfortabele wijze te ontdekken. Ook is het een van de locaties waar in de winter vele skipistes ontstaan.
St. Mary Lake
Een van de mooiste en meest iconische locaties van het park is toch wel St. Mary Lake. Het meer is het op een na grootste meer van het Glacier National park en is ongeveer 100 meter diep en ruim 15 kilometer lang. In de wintermaanden bevriest het meer regelmatig, wat de uitstraling alleen nog maar meer ten goede laat komen.
St. Mary ligt bij het toegangsstation waar bezoekers informatie over het park kunnen vinden en is bereikbaar via de gratis pendelbus van Going-to-the-Sun Road. Camping St. Mary ligt ook dicht bij de oevers van het meer en is de op één na grootste camping van het nationale park.
Niet alleen in de buurt van het meer krijg je een geweldig aanzicht, ook in de omgeving heb je de mogelijkheid om het indrukwekkende gebied te bekijken. Zo biedt de Going-to-the-Sun Road een spectaculair uitzicht op het meer.
Chief Mountain en de Nakimu grotten
Het unieke uiterlijk van de Chief Mountain zorgt jaarlijks voor de nodige interesse van bezoekers. De berg is zo’n 1.700 meter hoog en van een afstand is hij rechthoekig te noemen. Een kenmerk van Chief Mountain is dat de berg enorm steil is, waardoor het zelfs voor de gevorderde klimmers nog een flinke uitdaging is.
Naast Chief Mountain zijn ook de Nakimu grotten het bezoeken waard. De klim naar deze grotten duurt ongeveer vier uur, maar iedereen die de uitdaging succesvol is aangegaan wordt vervolgens wel beloond op een van de meest unieke locaties van het park. Er zijn hier namelijk ongeveer 6 kilometer aan grotten en tunnels om te verkennen. De bergwanden zijn bedekt met kalkafzettingen. Ook zijn er vele prachtige exemplaren van kristalheldere stalactieten om te bekijken.
Two Medicine Lake
Aan de oostelijke kant van het park was deze regio ooit de belangrijkste bestemming voor gletsjerbezoekers. Na de aanleg van de Going-to-the-Sun Road was dit gedeelte van het park niet langer meer het middelpunt van de belangstelling, maar dat betekent niet dat deze regio het bezoeken niet meer waard is. Met name het prachtige meer zorgt nog altijd voor een prachtig aanzicht.
Verschillende watervallen zijn geweldige startpunten voor een avontuur, waaronder de beschikbare Running Eagle Falls. Ook zijn er een aantal wandelpaden die een prachtig uitzicht geven over dit gedeelte van het park.
Bowman Lake
Bowman Lake is na Lake McDonald en Saint Mary Lake het grootste meer van het Glacier National Park. Het meer is ruim 10 kilometer lang en zo’n 800 meter breed. In de uiterste noordwestelijke hoek van de gletsjer, dat overigens alleen toegankelijk is via een kronkelende grindweg, maakt het Bowman-meer deel uit van de minder bezochte North Fork regio van het park.
Hoewel Bowman Lake en de omgeving van het meer minder toeristisch is dan een aantal andere locaties in het park, is het een populaire locatie om lang te verblijven. Sommige bezoekers verblijven hier zelfs de hele zomer op een van de aangrenzende campings.
Een goed alternatief voor het Bowman Lake is Kintla Lake. Dit meer ligt een paar kilometer ten noorden van Bowman Lake en is de ideale locatie om even helemaal te ontsnappen aan de dagelijkse gang van zaken.
De beste reistijd voor een bezoek aan het Glacier National Park
Hoe een bezoek aan het Glacier National Park eruit zal zien is grotendeels afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden. Alles met elkaar afgewogen zijn de sneeuwvrije maanden van half juni tot eind september de beste tijd om naar het Glacier National Park te reizen.
Hierbij zijn Logan Pass en andere iconische attracties in het park, zoals de Going-to-the-Sun Road, toegankelijk voor het publiek. Andere faciliteiten in het park, zoals accommodatiecentra en bezoekerscentra, zijn ook actief gedurende het hele seizoen. Bovendien is de zomer ook de beste tijd om te gaan wandelen op verschillende locaties in het park. De reden hiervoor is dat het grootste gedeelte van de paden in deze periode van het jaar sneeuwvrij is.
Een van de weinige nadelen van een bezoek in de zomermaanden zijn de grote massa’s toeristen en vakantiegangers. In deze populaire maanden trekken miljoenen reizigers naar het park om een glimp van al het moois op te vangen en dit kan soms voor drukke situaties zorgen bij de belangrijkste locaties in het park. Wie dit graag wilt ontlopen kan er ook voor kiezen om in de lente- of herfstmaanden een bezoek te brengen.
In het voorjaar en het najaar kan er worden genoten van de wisselende kleuren van het seizoen, iets wat een groot voordeel is. Niet alle voorzieningen en locaties in het park zullen in deze periode bereikbaar en toegankelijk zijn, maar zoals gezegd is het wel aanzienlijk rustiger dan in de nogal drukke zomermaanden!
Over de auteur
