
Sarah Breimer schrijft op Paradijsvogels Magazine over bijzondere en onbekende parels op deze wereld die een groter publiek verdienen. Deze keer: het klooster van de nonnen van de orde van St. Claire in Barcelona, een oase voor je ziel.
Tegen de heuvelhellingen die uitkijken over het bruisende Barcelona liggen ingeslapen straatjes en gekleurde huizen. Het dagelijks leven verloopt hier nog in laag en ontspannen tempo. De lome sfeer tussen de platanen en in de straatjes nodigen uit om na een dag in de drukke stad beneden bij de zee nu zonder haast rond te slenteren. Langs knusse pleinen, plantenbakken en balkons vol mimosa, wandelen langs buurtbewoners die zich niets aan lijken te trekken van de hectiek van de stad waar ze nou eenmaal bij horen.
Bijna 700 jaar na de stichting van het klooster wonen hier nog altijd nonnen, elf devote dames om precies te zijn.
Iets verderop tegen dezelfde helling ligt tussen hoog ommuurde villa’s en keurig onderhouden moestuinen een onopvallende toegangspoort verstopt. Als je het niet weet, loop je gewoon voorbij. Ouderwetse telefoondraden waaien er zachtjes in de wind. De hobbelige keitjes lijken nergens echt naar toe te leiden, maar ze brengen je naar de ingang van een van de verborgen parels van Barcelona.
Monestir de Pedralbes
Dit is de toegangspoort tot het wondermooie Monestir de Pedralbes waar sinds 1327 nonnen van de orde van St. Claire wonen. De Clarissen vormen de vrouwelijke tak van de orde der Franciscanen. Het klooster werd gesticht door koningin Elisenda van Montada, de vierde vrouw van koning Jacobus II en is gebouwd in Catalaans Gotische stijl.
Na de dood van de koning trok Elisenda zich hier terug en werd na haar dood tussen de muren van het klooster en de kerk begraven. Haar tombe heeft twee opvallende kanten: op de hoek van de kerk is een afbeelding van Elisenda gekleed als koningin. Aan de kant van het klooster staat ze afgebeeld als weduwe.
Afgesleten houten treden leiden verder naar binnen, langs vervaagde, maar nog steeds mooie muurschilderingen. En naar de keuken, waar hier en daar nog een pan of fles staat. Alsof ze gisteravond nog in die pannen stonden te roeren.
Eeuwenlang was het klooster ontoegankelijk voor buitenstaanders. De Clarissen die zich hier terugtrokken of hier naar toe gestuurd werden, kwamen veelal uit gegoede, adellijke en Koninklijke families. In de middeleeuwen genoten zij koninklijke bescherming en leefden onder sobere omstandigheden zoals het geloof hen dit voorschreef.
Pas in 1983 openden de nonnen volledig de deuren voor het publiek en werd het klooster onderdeel van de Museu d’Historià de Barcelona.
Dwalen door de geschiedenis
De prachtige kloostergang rondom de binnenplaats wordt beschouwd als de grootste Gotische kloostergang ter wereld. Hij leidt langs de kleine ‘dagcellen’ waar de Clarissen zich tussen de dagelijkse bezigheden door terugtrokken voor gebed en bezinning.
De stenen vloer onder de sierlijke bogen is op veel plekken gebroken en gebarsten. Deze kapotte tegels zijn zwijgende getuigen van de Franse oorlog (1808-1814) waarin de Franse troepen van Napoleon het klooster binnenvielen en tijdelijk tot militaire kazerne ombouwden.
Eeuwenlang was het klooster ontoegankelijk voor buitenstaanders. De Clarissen die zich hier terugtrokken of hier naar toe gestuurd werden, kwamen veelal uit gegoede, adellijke en Koninklijke families
In de slaapvertrekken van de nonnen zijn nu religieuze kunststukken te bewonderen en worden voorwerpen uit het kloosterleven van weleer tentoongesteld. Ook worden er wisselende tentoonstellingen georganiseerd over het leven in voorbije eeuwen en de Catalaanse geschiedenis.

De keuken van het klooster

De keuken van het klooster | Beeld: Marina Goudsblom
Afgesleten houten treden leiden verder naar binnen, langs vervaagde, maar nog steeds mooie muurschilderingen. Naar de lichte gewelven waar de nonnen in stilte met elkaar aten en de voorraden werden opgeslagen. En naar de keuken, misschien wel de mooiste ruimte met de rauwe betonnen wasbakken en de kleurige kasten, waar hier en daar nog een pan of fles staat. Alsof ze gisteravond nog in die pannen stonden te roeren, de dames die hier op deze wonderschone plek hun leven met God leidden.
Voor je ziel
Bijna 700 jaar na de stichting van het klooster wonen hier nog altijd nonnen, elf devote dames om precies te zijn. Of eigenlijk wonen ze inmiddels in het iets modernere gebouw ernaast, maar wie geluk heeft ziet ze nog af en toe op de sprookjesachtige binnenplaats.

Beeld: Marina Goudsblom
Op de mozaïeken bankjes bij de waterput praten ze zachtjes of soezen even weg bij het geluid van de fluitende vogeltjes en het geklater van de fontein. De lucht is vermengd met geuren van tijm en melisse die nog altijd volop bloeien. Onder de palmen en sinaasappelbomen is genoeg schaduw te vinden voor verkoeling op een hete zomermiddag.
Het heldere geluid van de kerkklokken weerkaatst tegen de hellingen. De drukke stad lijkt kilometers ver weg, hier staat de tijd even stil. In de lucht hangt rust en bezinning.
Deze bijzondere plek is goed voor je ziel...
[hr]
Sarah Breimer begeleidt en inspireert mensen die bezig zijn met een boek of plannen hebben om een mooi verhaal te schrijven. Ze werkte jarenlang bij uitgeverij Lemniscaat waar ze alles leerde over redigeren en het maken en uitgeven van prachtige boeken. Zelf schreef ze er vier, nummer vijf is onderweg! Op Paradijsvogels Magazine schrijft ze over bijzondere en onbekende parels die een groter publiek verdienen: van boeken tot kloosters. Meer info vind je op www.saarsboekenplank.nl