
25 september 2012. De afgelopen week ben ik begonnen het jong om de dag te bezoeken. Het kost me moeite, zozeer is de gewoonte een respectvolle afstand tot de uilen te bewaren tot een tweede natuur geworden. Maar op de een of andere manier zal het jong aan mij moeten wennen.
Het blijkt haar redding.
Twee dagen terug meende ik al iets verdachts te zien; maar vandaag zag ik pas wat er aan de hand was. Een stuk touw (?! TOUW?! Hoe dat in vredesnaam daar terecht komt... Zal wel met de torenvalk, die over de logies had gehoord en die zich dus met overgave in de burcht aan het vestigen was, zijn meegekomen) zat onverbiddelijk om haar poten gesnoerd. Het leek wel zo'n gevangene in Alabama. Een film in zwart-wit met Paul Newman.
OK. Wat nu? Zo'n snoer kan heel goed de bloedvaten aan het afknellen zijn!
Het is donker, maar ik klem de zaklantaarn, die ik altijd bij me draag, tussen de tanden en reik naar binnen. Ik draag niets beschermends aan de handen, maar daar is dan maar niets aan te doen. Als ik te lang bezig ben in de burcht en ook nog in- en uitloop, kunnen de ouders in paniek raken en het jong vermoorden. Er is gewoon geen tijd voor voorzichtigheid. Wie uit ervaring weet wat een uilensnavel kan aanrichten, begrijpt hoeveel ik voor het diertje voel als ik zonder aarzeling mijn intens dierbare handen voorzichtig om haar rechterpootje sluit. Ze biedt geen tegenstand, maar kijkt me in plaats daarvan aan met kinderoogjes die regelrecht mijn hart binnengaan.
Het touw heeft zich muurvast verstrikt rond haar linker middenkootje.
Ik moet enige kracht uitoefenen om het touw met mijn nagels als het ware door te zagen, de enige manier om haar vrij te krijgen. Doe ik haar pijn? Ze probeert haar pootje terug te trekken, maar hapt me nog altijd niet. Langzaamaan begint het te lukken, ja: daar komt het touw los, nog even en dan glijdt het van haar klauwtje af; nog even afwikkelen; nog even zachtjes en voorzichtig trekken; en dan is ze God zij dank eindelijk vrij. Ik aai haar, heel even, over de zich ontwikkelende vleugels en fluister haar wat bemoedigends en bewonderends toe. Ze draait haar grote, nog half lichtroze, reekalfjesogen naar me toe en ziet me wat verlegen aan.
En dan pist ze me onder.
Zeven minuten later zingt ze voluit, als een soort tevreden kanarie, als Coppernickle haar weer prooi brengt; en Coppernickle en Feline rollen over de grond als Feline de laatste muis uit Coppernickle's snavel wil stelen. Alles is weer zoals het hoort.
[hr]
Jarenlang reisde kunstenaar Paul Christiaan Bos de hele wereld over, tot hij zijn echte passie vond in Het Uilen Project: in zijn achtertuin wonen sinds 2011 de uilen Coppernickle en Feline. Hij volgt hun dagelijkse belevenissen en gezinsuitbreiding op de voet en beschrijft dit in een levendig Uilendagboek. Omdat Paul zin had in 'iets Paradijsvogeligs' deelt hij graag de mooiste passages én kunstwerken op Paradijsvogels Magazine.
Beeld: observatie 8 "Sterre Morgenlicht" aquarel 22,5 x 49,1 cm